Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Toen sprak Juda tot hem, zeggende: [3]Die man [4]heeft ons op het hoogste betuigd, zeggende: [5]Gij zult mijn aangezicht niet zien, tenzij dat uw [6]broeder met u is. 3. Te weten, de heer van Egypte. Alzo ook boven, hfdst.42 vs.33, en hier vs.5,6,7, enz. 4. Hebr. betuigende betuigd. 5. Dat is, in mijn tegenwoordigheid niet komen; zie deze manier van spreken; 2 Sam.14:24,28,32; Hand.20:25,38. 6. Te weten, Benjamin.